zaterdag 24 mei 2008

Dubbeldiagnose

Van onze Wouter (nu 10) weten we al een hele tijd dat hij ADHD heeft. Vorig jaar kregen we er in het revalidatiecentrum een diagnose bij: hoogbegaafd.

Het gekke is dat we, als we zeggen dat Wouter hoogbegaafd is, twee reacties krijgen:

  • de persoon in kwestie knikt meewarig met zijn hoofd, met een houding die spreekt: "Eén etiket was blijkbaar niet genoeg, moet er nu echt nog een tweede bij? Wanneer gaan ze dat kind nu eens gerust laten."
  • de persoon in kwestie kijkt bewonderend. Een hoogbegaafd kind produceren is blijkbaar is om jaloers op te zijn. Zelf zou hij of zij ook wel een hoogbegaafd kind willen. Je moet hoogbegaafden niet helpen met hun huiswerk, ze kunnen alles al vanzelf en het succes ligt toch vanzelf al binnen handbereik?

Wel, ik wil mijn post vandaag even gebruiken om duidelijk te maken dat onze situatie er helemaal géén is om jaloers op te zijn. En dat het niets zou helpen als we het tweede "etiket" negeren en doen alsof hij niet hoogbegaafd is.

ADHD zorgt ervoor dat er in je hoofd geen onderscheid wordt gemaakt tussen 'belangrijke' impulsen en 'minder belangrijke' impulsen. Juf die vooraan in de klas een ingewikkeld vraagstuk staat uit te leggen is even belangrijk als die dikke bromvlieg die maar tegen het raam blijft vliegen. En die TL-lamp die flikkert. En dat speciale potlood dat op je bank ligt. Enzovoort. Je moet je maar eens voorstellen dat je op je werk zou moeten ingaan op elke impuls die er is. Daar zou je toch compleet gek van worden?
Je leert er op den duur mee omgaan, omdat je de signalen van afdwalen leert herkennen en op den duur in staat bent om ze min of meer tegen te houden. Maar lang niet altijd, dus is ADHD een levenslange diagnose.
Dit 'aandachtstekort' (of moeten we spreken van een 'aandachtsoverlast'?) wordt vaak gecombineerd met overbeweeglijkheid (= hyperactiviteit of niet kunnen stilzitten) en impulsiviteit (= eerst doen, dan denken). Ook Wouter heeft van deze drie kenmerken behoorlijk last.

Hoogbegaafde kinderen hebben een hoger intelligentiequotiënt dan andere kinderen. Maar ze zijn niet hoogbegaafd omdat ze 'slimmer' zijn. Er zijn drie kenmerken die steeds naar voor geschoven worden bij hoogbegaafdheid:
  1. een IQ hoger dan 130 (= hoge intellectuele capaciteiten)
  2. het doorzettingsvermogen om een taak te volbrengen
  3. de creativiteit (= alternatieve en originele denkpiste) die aan de dag gelegd wordt bij het oplossen van problemen

Hoogbegaafde kinderen worden niet automatisch dokters of advocaten. Dat is een vaak gehoorde misvatting. De omgevingsfactoren zijn van cruciaal belang voor de ontwikkeling van een hoogbegaafd kind:
  1. het gezin
  2. de peers (ontwikkelingsgelijken = klasgenoten of oudere kinderen met hetzelfde ontwikkelingsniveau)
  3. de school
Als één van de drie, of erger, twee van de drie partijen zijn verantwoordelijkheid niet opneemt, kan het hoogbegaafde kind minder bereiken. Ik hoor je al denken: is het dan zo belangrijk dat hij dokter of advocaat wordt? Neen, natuurlijk niet, maar het is wel belangrijk dat zo'n kind ook op lange termijn terechtkomt in een omgeving met ontwikkelingsgelijken. Tegen wie anders kan hij het hebben over de problemen op het werk of de levensvragen die hij zich stelt? Als hij geen ontwikkelingsgelijken vindt, kan dat een nefast gevolg hebben voor zelfbeeld en levenslust, met zelfmoorden tot gevolg.

Ook al zijn de kenmerken van ADHD en hoogbegaafdheid echt in een notendopje opgesomd, toch denk ik dat dat het niet veel verdere uitleg behoeft waarom de combinatie problemen kan veroorzaken.
  • Het doorzettingsvermogen om een project af te werken botst voortdurend tegen het aandachtstekort dat zich onvermijdelijk stelt.
  • Het perfectionisme dat hij aan de dag legt om aan projecten te werken zorgt ervoor dat hij niet snel tevreden is en ook prachtige dingen opzij legt als 'waardeloos'.
  • Zijn maatschappelijke betrokkenheid (veroorzaakt door een hoog IQ en redeneringsvermogen) zorgt ervoor dat hij een sterk rechtvaardigheidsgevoel heeft. Dat hij ziet dat niet iedereen dat heeft, maakt hem onzeker.
  • Zijn perfectionisme en doorzettingsvermogen zorgen ervoor dat hij 100% van het leven wil kunnen controleren. Vorig jaar stierf één van zijn vriendjes. Sindsdien is hij vaak bezig met de dood en droomt hij de laatste dagen weer dat mama en papa ook sterven... Hij beseft dat dit een aspect van het leven is waar hij geen vat op heeft en dat maakt hem onzeker.
  • Zijn creativiteit gecombineerd met zijn hyperactiviteit zorgt ervoor dat hij voortdurend op zoek gaat naar 'spannende' en 'uitdagende' manieren om problemen op te lossen. Het was in het tweede leerjaar een hel om hem de tafels te leren, want hij beredeneerde ze in plaats van ze van buiten te leren. (Ik deed overigens net hetzelfde). Zijn intelligentie en creativiteit staan het automatiseringsproces (= dat je zover komt dat je er niet meer over na moet denken) van bijvoorbeeld rekenoefeningen echt in de weg.
  • Elke redenering wordt steeds opnieuw uitgevoerd (creativiteit). Dat hij iets een dag voor de toets haarfijn kan uitleggen is geen garantie voor een goede toets. De kans is groot dat hij op de toets zelf weer een andere manier van denken vindt, maar door zijn aandachtstekort fouten laat staan, en daar punten op verliest.
  • Zijn impulsiviteit (= eerst doen, dan denken) botst met zijn creativiteit en intelligentie, want achteraf weet hij altijd wel wat er mis is gegaan en waarom. Daardoor wordt hij nog onzekerder.
  • ...
We worden dus geconfronteerd met een kind dat heel veel dingen fantastisch en spannend vindt, en daar zijn levenslust uit haalt. Daarnaast is hij erg onzeker over zichzelf. Hij wil het kunnen en het 100% controleren maar wordt geconfronteerd met zijn eigen beperkingen. Hij heeft enkele uitzonderlijke talenten maar is te perfectionistisch om te durven experimenteren.

Wij kunnen niet anders dan blijven supporteren...