dinsdag 11 september 2007

Veranderingen

Zoals papa al aangaf op zijn blog, zijn de kinderen vorige week woensdag dus veranderd van school. Een hele aanpassing. Het is al moeilijk om je aan te passen als je begint op maandag 3 september, maar onze kindjes zijn eerst nog twee dagen naar hun oude school gegaan.

Jullie hebben misschien hartelijk gelachen toen je op papa's blog las hoe ik de dag ervoor nog had geschreven dat we echt achter het leefschool-systeem staan. Hun nieuwe school is helemaal geen leefschool, maar een klassieke vrije basisschool. Het lijkt een contradictie te zijn, dat ik 's morgens nog schrijf hoe goed leefscholen zijn en 's avonds samen met papa beslis om er weg te gaan. Maar dat is het helemaal niet, ik ben nog steeds overtuigd van de grote waarde van leefscholen, want men biedt er een menselijke en kindgerichte manier van leren. Elk kind is verschillend, dus elk kind wordt anders benaderd en gemotiveerd. Het heeft onze kinderen alvast erg deugd gedaan om de vorige jaren daar mee te volgen. En uit de grond van mijn hart: onze Wouter zou helemaal onze Wouter niet zijn zonder zijn jaren op de leefschool.

De beslissing viel dinsdagavond. We waren al aan verandering aan het denken in de zomervakantie. Vorig jaar was ik stage gaan doen op de vrije basisschool in ons dorpje, dus ik wist hoe het er daar aan toeging en ik wist ook op welke vlakken deze school van de leefschool zou verschillen. Ondanks onze tevredenheid over de leefschool, voelde ik sterk aan dat het tijd was voor verandering (ik ben nogal een gevoelsmens in mijn beslissingen - mensen die mij kennen kunnen dat bevestigen). Papa daarvan mee overtuigen bleek helemaal niet zo moeilijk te zijn.

's Woensdags stonden de kindjes en ik op. Beurtelings kwamen ze even bij mij in bed om het traditionele ochtendpraatje te doen. Eerst de kleinste. Ik kondigde hem aan dat we nu naar een nieuwe school zouden gaan. 'Cool!' reageerde hij. 'Is dat die school waar jij juf was?'
Net toen ik Pieter wegstuurde om zich klaar te maken, druppelde de grote binnen. Wouter had de verandering nog helemaal zien zitten toen het de avond ervoor nog een 'optie' was, maar nu de beslissing was gevallen sloeg de paniek toe. Een half uur lang praatte ik met hem, en probeerde ik hem ertoe te bewegen het minstens te overwégen. Het hielp niets. Hij maakte zichzelf zieliger en zieliger. 'De kindjes van die school lachen mij in het zwembad altijd uit,' huilde hij, 'dus daar wil ik helemaal niet naartoe-hoe-hoe...'

Rond acht uur kreeg ik hem zo ver dat we allemaal samen naar beneden zouden gaan en dat we het onderwerp even zouden laten rusten. De kinderen ontbeten, ik maakte hun boterhammen. Twintig minuten later was de sfeer helemaal anders. Ze zagen me boterhammen met kaas beleggen, en Wouter vroeg of hij een stuk kaas mocht hebben 'om zo op te eten'. Dat sta ik normaal nooit toe, omdat ik vind dat beleg op een boterham hoort en niet zo moet opgegeten worden. Dus hij wist dat hij wellicht een weigering kon verwachten. Tot zijn grote verrassing zei ik dat het goed was, 'maar,' voegde ik eraan toe, 'er hangt wel een voorwaarde aan vast.'
'O ja?' vroeg hij, 'welke dan?'
'Je gaat het vandaag minstens een kàns geven.'
Het was even stil, en toen begonnen zijn ogen te blinken. 'OK,' zei hij, 'maar dan moet het wel een gróót stuk kaas zijn hoor!'

Niet veel later (de kaas nog in de hand) stapten we het nieuwe schoolplein op. 'O kijk,' zei hij, 'daar loopt Bart, en daar is Emma, en Sofie ken ik ook... Dat zullen dan zeker de kinderen van de andere school zijn die me altijd uitlachen.' Het ijs was gebroken, de rest waren formaliteiten.

Het moeilijkste stuk van heel de dag vond ik toch het in de oude school gaan uitleggen dat we beslist hadden de kinderen uit te schrijven. Hoe leg je een 'buikgevoel' uit? Hoe leg je uit dat de oorzaak van de verandering niets te maken heeft met hun werk? Dat ze voor onze kinderen heel veel hebben betekend? Dat ze het vooral niet persoonlijk moeten nemen? Dat de leefschool moet blijven zoals ze is? Dat was echt heel moeilijk.

Eén ding staat vast, of ze me willen geloven of niet: we dragen alle juffen, meesters en begeleiders van de leefschool een warm hart toe. En voor iedereen daar: een heel erg welgemeende dankjewel voor alles wat jullie voor onze kindjes hebben gedaan!

maandag 10 september 2007

Uit de krant van dit weekend

ADHD en de dictatuur van de middelmaat

ADHD is een modediagnose, wat niet wil zeggen dat de symptomen nieuw zijn. Het syndroom van gedragingen ging alleen onder andere namen. Vroeger heette het een stout kind. Toen dat uit de mode ging, werd het ‘minimal brain damage’. Toen er geen schade aantoonbaar werd het ‘minimal brain dysfunction’. Toen er geen dysfunctie aantoonbaar was, werd het ADHD, Alle Dagen Heel Druk. Het heet dus weer een stout kind, alleen met een politiek correct label dat extreem gedrag als ziekte beschrijft.

Wie wij zijn, is het resultaat van hersencellen die in complexe patronen door chemische stoffen met elkaar communiceren. Liefde, geluk, kennis en verdriet, het schuilt allemaal in het rusteloze scheikundige geknetter van ons brein. ADHD is een biochemische stoornis zoals rood haar een haarkleurstoornis is. Het betekent dat wij de werking van onze hersenen kunnen beïnvloeden door scheikundige stoffen. De hamvraag is bij wie dat moet. ADHD is geen ziekte maar een gedrag, meer of minder vervelend. Over buitengewoon lastige kinderen zijn we het eens. Zij lijden onder hun gedrag, zij doen hun omgeving lijden, amfetamines helpen hen en hun ouders.

LASTIGE VRAGEN

Maar dan beginnen de lastige vragen. Volgens het Britse NICE, het meest gezaghebbende kenniscentrum van de wereld, komt 1 procent van de kinderen in aanmerking voor dergelijke therapie. Maar in een tijd waar van kinderen wordt verlangd dat het lamzakkige breindiertjes zijn, zijn er veel niet te temmen roerkontjes. De site van Zitstil, de Vlaamse ADHD-belangenvereniging, vernoemt 3 tot 5 procent, de nationale organisatie van Amerikaanse pediaters vinden dat 17 procent een probleem heeft. Meer nog: 50 procent van de kinderen is lastiger dan het gemiddelde.

Veel kinderen die niet lastig zijn, presteren ook beter door amfetamines, zoals ex-studenten zich zullen herinneren. Captagon heette de reddingsboei in de diepe zee van nog onverwerkte leerstof.

ADHD is sterk overerfbaar. Overerfbare aandoeningen die blijven voortbestaan, hebben zelden alleen nadelen: dan blijven ze niet voortbestaan. Mensen met ADHD-gedrag zijn minder middelmatig: ze zijn impulsiever, creatiever, origineler en geestelijk meer wendbaar. Door te botsen, leren ze botsen. In crisissituaties bloeien ze op en zullen ze het minder snel opgeven. De consument eist echter voorspelbare middelmaat.

In deze dictatuur van de middelmaat is er steeds minder ruimte voor de botsende, lastige en springerige geest die het leven desnoods naar de keel vliegt. Wie somber was heet nu depressief, wie als een springveer door het leven stuiterde is heden manisch. Met pillen gaat dat beter.

Veronderstel dat de industrie ‘Soma’ ontwikkelt. Dat is het perfecte medicijn uit ‘Brave New World’, het meesterwerk van auteur Aldous Huxley. Soma is daar de bron van geluk, vergeten en vrede met het bestaan. Moet de staat alle kinderen behandelen, zodat ze braaf en gedienstig zijn en uiteraard schitterende resultaten behalen? Moet iedereen worden behandeld op kosten van de staat, zodat er geen somberheid, angst of droefheid meer is? Het is een angstaanjagende vraag.

Isaac Newton of Vincent Van Gogh waren zo gek als een deur. Maar de verschroeiende intensiteit van hun werk en hun streven raakt miljoenen tot op de dag van vandaag. Met drugs als glijmiddel schuift het bestaan gemakkelijker voorbij. Ik heb het over die vormen van geestesverlamming waar de gelukkige Vlaamse burger zich moeiteloos in de absolute wereldtop handhaaft: antidepressiva, tranquillizers en slaapmiddelen. Maar is dat de bedoeling? Het streven naar de perfecte middelmaat kost ons de schittering van het ongewone inzicht.

Luc Bonneux is onderzoeker bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) in Den Haag.

vrijdag 7 september 2007

Schoolresultaat

Jaja, en de herexamens zijn ook weer voorbij en hier is de uitslag van het volledige academiejaar:

- stage 11/20
- inhoudelijk expert godsdienst 14/20
- didactiek godsdienst 12/20
- LO (turnen) 10/20
- muzische vorming 1 13/20
- muzische vorming 2 13/20
- didactiek wiskunde 1 12/20
- didactiek wiskunde 2 10/20
- functioneren in een schoolteam 12/20
- inhoudelijk expert Nederlands 2 15/20

De vette zijn de herexamens. Allez, echt herexamens kan je 't niet noemen, 't waren eerder uitgestelde examens. Eigenlijk ging ik ervan uit dat het resultaat voor wiskunde beter zou zijn dan dat voor Nederlands. En zie nu...

Nu nog didactiek WO 2, didactiek Nederlands 2 en didactiek Frans. Voor WO zal er geen examen zijn, enkel taken en een 'bosklas-weekend'. In januari zijn er ook examentaken voor Nederlands en Frans. En dan nog een half jaartje stage en ik ben er. *oef*

dinsdag 4 september 2007

De rode loper

Onze kinderen gaan naar school in het gemeenschapsonderwijs, naar een leefschool meer bepaald. Een keuze waar we echt achter staan, want er wordt een menselijke aanpak geboden die de kinderen op een positieve manier in het leven zet.

Het thema dit jaar in het gemeenschapsonderwijs: alle kinderen zijn VIP's. Ook de eerste schooldag stond in het teken van het thema. Voor de gelegenheid had het hele schoolteam een echte rode loper uitgerold. Er was aan één van de papa's, die ook fotograaf is, gevraagd om van elk kind een foto te maken. Elk kind kon zich dus even écht belangrijk voelen op de rode loper, wat de meesten veel plezier deed.

Pieter bleef echter dicht bij mij staan. Hij vond het allemaal nogal vreemd. Eerst was de zesde klas aan de beurt. Wouter ging mee met de vijfdes. Toen de vierdes. En Pieter kwam altijd maar dichterbij staan. Ik vreesde even dat hij niet meer zou willen... dus wees ik hem op de andere kinderen.

"Kijk," zei ik, "al die kindjes vinden het héél leuk om belangrijk te zijn. Die rode loper leggen ze alleen voor echt belangrijke mensen, en vandaag zijn jullie dat."
Hij was nog niet helemaal overtuigd, maar hij ontspande wat toen hij zag dat de meesten het erg leuk vonden.
"Wil jij niet beroemd worden?" vroeg ik hem nog.
Verstoord keek hij me aan. "Nee mama," zei hij toen resoluut, "ik wil dokter worden!"
"Misschien kan je dan wel een beroemde dokter worden," probeerde ik nog, maar neen, mama's advies had afgedaan. Ze kende er duidelijk niets van.

Dan maar de grote broer. Daar had hij wat meer vertrouwen in. Hand in hand gingen ze aan het begin van de loper staan. Ik zei nog tegen Wouter: "Als hij het alleen durft, laat je hem alleen gaan!" Wouter knikte. Hij begreep het. En het lukte! Helemaal alleen liep Pieter de rode loper af en werd gefotografeerd. Het is een mooie foto geworden - ze zijn al te bezichtigen aan het uithangbord van de school!

Maar hoe trots ben ik op Wouter, die inzicht heeft getoond in de 'psychologie van de vijfjarige'! Zo kon hij het zelf zien: door niet mee te gaan, maar gewoon ruggesteun te bieden (en daarbij respect te tonen voor de mogelijkheden en moeilijkheden van zijn broertje) heeft hij zijn broer eigenlijk de streep over geholpen. Schitterend!